School gaat over veel meer dan alleen leren. Het sociale aspect is minstens zo belangrijk en vormend. MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid, de Patiëntenfederatie Nederland en Ieder(in) onderzochten met hulp van de Radboud Universiteit Nijmegen welke invloed het schooltype heeft op het sociale leven van kinderen met een beperking of aandoening.
In het regulier onderwijs bouwen kinderen een grotere en meer diverse vriendenkring op dan in het speciaal onderwijs, blijkt uit het onderzoek School en vriendschappen. Ook blijkt dat de ondersteuning in het regulier onderwijs minder goed geregeld is.
Het onderzoek laat zien dat het Nederlandse onderwijs inclusiever kan en moet. Als de ondersteuning in het regulier onderwijs wordt verbeterd, kunnen meer kinderen met een beperking of aandoening naar school met leeftijdsgenoten zonder beperking. Uit dit onderzoek en vele eerdere onderzoeken blijkt dat beide groepen kinderen daar baat bij hebben.
- Lees hieronder de samenvatting en aanbevelingen van het onderzoek.
- Het volledige onderzoeksrapport downloadt u onderaan deze pagina.
Samenvatting en aanbevelingen School en vriendschappen
De koepels van de cliëntenorganisaties Ieder(in), MIND Landelijk Platform Psychische Gezondheid en Patiëntenfederatie Nederland hebben onderzocht hoe leerlingen het onderwijs ervaren op verschillende typen scholen en of het volgen van een bepaald type onderwijs effect heeft op hun sociale omgeving. De koepels willen daarmee antwoord geven op de vraag of het uitmaakt of leerlingen met en zonder beperkingen samen naar school gaan. Het antwoord op deze vraag kan richtinggevend zijn in de discussie over inclusief onderwijs en het afbouwen van speciaal onderwijs.
Invloed van school op het sociale welzijn van het kind
Uit het onderzoek blijkt dat ouders en jongeren de school een heel belangrijke plek vinden voor het opbouwen van vriendschappen en onderhouden van sociale contacten. Om erbij te horen is het belangrijk dat kinderen en jongeren met een beperking of chronische ziekte zelf openheid geven en een positieve houding hebben. Daarnaast heeft de school ook een belangrijke voorbeeldrol: begrip en acceptatie zijn volgens de deelnemers erg belangrijk. Kinderen en jongeren met een beperking willen graag gewoon mee kunnen doen op school, zoals ieder ander. Uit het onderzoek blijkt dat het daarvoor belangrijk is dat zij in de klas samenwerken met anderen en goede ondersteuning krijgen.
Sociale netwerk
Kinderen die naar het regulier onderwijs gaan, blijken een grotere vriendenkring te hebben dan leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Ook is hun vriendenkring meer divers. Hun sociale netwerk is daardoor breder. Kinderen en jongeren in het speciaal onderwijs hebben vaker vrienden met een (zelfde) aandoening. Daarnaast hebben zij minder vrienden dan hun leeftijdsgenoten op het reguliere onderwijs.
Kinderen in het speciaal onderwijs en kinderen in het regulier onderwijs hebben hetzelfde beeld van wat weinig, normaal en veel vrienden zijn. Dit beeld wordt niet beïnvloed door de type school waar zij naartoe gaan.
Ervaringen op school
Uit het onderzoek blijkt dat het merendeel van de kinderen en jongeren op school positieve ervaringen heeft, graag naar school gaat en goed contact heeft met andere kinderen op school. Maar er zijn ook deelnemers waarbij dat niet het geval is. Zeker een derde van de deelnemers ervaart gevoelens van eenzaamheid en voelt zich niet gewaardeerd. Hierin is geen verschil te zien tussen de verschillende schooltypen: kinderen en jongeren voelen zich niet fijner op een bepaald type school en hebben niet beter contact met de kinderen op een bepaald type school. Wel is het zo dat kinderen in het regulier basisonderwijs vaker hulp krijgen van anderen. Dit is op het regulier voortgezet onderwijs juist niet het geval is.
Inclusie op scholen
Een ruime meerderheid van de deelnemers ervaart dat leerlingen met een beperking of chronische ziekte welkom zijn op school. 20 procent (1 op de 5) van alle deelnemers ervaart echter dat op hun school niet iedereen welkom is.
Van alle deelnemers ervaart 16 procent dat hun school geen aandacht heeft voor pesten. Opvallend is dat zelfs 25 procent (1 op de 4) van de deelnemers in het regulier voortgezet onderwijs ervaart dat er op school geen aandacht is voor pesten. Ouders en jongeren geven aan dat pestproblematiek een grote invloed heeft op het welbevinden. Ook is uit groepsgesprekken gebleken dat pesten een grote invloed heeft op het zelfvertrouwen van kinderen en op het (niet) sluiten van vriendschappen.
Iets meer dan de helft van de ouders geeft aan dat er op gelijkwaardige wijze met hen samengewerkt wordt. Ouders die dit niet zo ervaren, zeggen hierover dat een goede samenwerking bepalend kan zijn voor de juiste aanpak voor een kind of jongere.
Ondersteuning op scholen
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat deelnemers de extra ondersteuning op school beter geregeld vinden in het speciaal onderwijs dan in het regulier onderwijs. De kwantitatieve gegevens laten zien dat deelnemers uit het speciaal onderwijs vinden dat de school vaker het beste uit de kinderen haalt in vergelijking met deelnemers uit het regulier onderwijs. Toch maken we uit de kwalitatieve resultaten van dit onderzoek op dat er ook vraagtekens worden geplaatst of kinderen wel op hun juiste niveau worden aangesproken.
Een ruime meerderheid ervaart dat zij gestimuleerd worden om mee te doen met wat er gebeurt in de klas. Een evenzo grote groep vindt dat de school hen betrekt bij hun eigen leerweg. Ouders benadrukken dat kinderen met de juiste ondersteuning op hun eigen niveau kunnen leren en dat naar de mogelijkheden van kinderen en jongeren met een beperking of aandoening gekeken moet worden.
Relatie tussen inclusie kenmerken en sociaal welzijn
Het inclusie kenmerk ‘kinderen leren door samen te werken’ heeft het meest invloed op het sociaal welzijn van kinderen en jongeren. Als kinderen op school leren door samen te werken, dan voelen kinderen zich vaker gewaardeerd, voelen zij zich minder vaak alleen, krijgen ze vaker hulp van anderen, voelen zij zich minder buitengesloten, zijn zij vaker graag met anderen, zijn zij minder vaak eenzaam en voelen zij zich meer verbonden met anderen. Ook hebben kinderen die op school leren door samen te werken meer vrienden op school.
Als kinderen op school leren door met elkaar samen te werken, heeft dit ook nog een positieve invloed op het aantal vrienden dat zij op school hebben. En als alle kinderen meedoen aan buitenschoolse activiteiten, leidt dit er niet toe dat kinderen zich veel prettiger voelen op school maar wél tot meer vriendschappen in de klas.
Aanbevelingen
Om het mogelijk te maken dat kinderen en jongeren samen naar school gaan, doen wij de volgende aanbevelingen:
- Goede ondersteuning voor kinderen en jongeren met een beperking of aandoening die in het regulier onderwijs zitten.
- De school werkt samen met ouders en leerlingen zodat duidelijk wordt welke ondersteuning nodig en gewenst is.
- Scholen moeten een veilig klimaat bieden voor hun leerlingen, waar kinderen en jongeren open kunnen zijn over hun aandoening en zichzelf kunnen zijn.