Omdat ze veel informatie missen en dingen moeilijk kunnen begrijpen, is de wereld al snel onoverzichtelijk en bedreigend voor meervoudig gehandicapte dove en slechthorende kinderen. Daarom is het belangrijk om ze zoveel mogelijk overzicht te geven en gerust te stellen. Hoe beter de communicatie, hoe beter dat lukt.
Verschillende communicatievormen
Sommige kinderen leren makkelijk de Nederlandse Gebarentaal of kunnen redelijk uit de voeten met het gesproken Nederlands, anderen beheersen wat losse gebaren of woorden en weer anderen hebben het meest aan Totale Communicatie waarbij alle mogelijke communicatiemiddelen worden ingezet. Meer informatie over Totale Communicatie vind je in het boek Totale Communicatie, van Esther Oskam en Wilma Scheres.
Voor doofblinden bestaan er vierhandengebaren, waarbij gebaren in de handen van de gesprekspartner worden gemaakt. Voor veel kinderen helpen pictogrammen (plaatjes die verwijzen naar een handeling of persoon) of andere ‘verwijzers’ (foto’s of voorwerpen) om greep te houden op de wereld.
Het belang van communicatie
Als ouder ben je in het begin voortdurend op zoek naar de beste manier om contact te maken met je kind; de gezinsbegeleidingsdienst kan je daarbij helpen. In 'Net even anders' (een FODOK-uitgave) is het belang van communicatie zo verwoord:
‘Communicatie helpt om de band tussen ouders en kind verder te ontwikkelen. Bij een MG-doof kind stokt de communicatie nogal eens, omdat de ouders de signalen van het kind niet kunnen interpreteren of omdat het kind niet lijkt te reageren op wat je gebaart of zegt. Maar communicatie is niet alleen spreektaal of gebarentaal. Communicatie is ook het knuffelen met je kind, de kiekeboe-spelletjes, het lachen naar je kind of het spelen met eendjes in bad. En communicatie is het geven van duidelijkheid en voorspelbaarheid: de speciale knuffel die laat zien dat het bedtijd is, het licht dat je laat knipperen als je zijn slaapkamer binnenkomt. Of denk aan de flitsbel die laat zien dat er aan de deur wordt gebeld: voor je kind een signaal dat pappa of mamma even de kamer uitgaat, maar ook zo weer terug is. Je kunt op veel manieren duidelijk maken dat je kind erbij hoort en heel welkom is. Je biedt je kind zo een veilige structuur waarop hij kan terugvallen. Dat heeft ieder kind zo vreselijk hard nodig, en misschien je MG-dove kind nog wel meer dan een ander.’
Als je kind ouder wordt, gaat hij met meer mensen communiceren. Het is belangrijk om ook dan structuur en duidelijkheid te bieden: zorg voor afstemming tussen de school of zorginstelling en thuis. Bevallen bijvoorbeeld de planborden op school, probeer ze dan ook thuis te gebruiken. Merk je dat er in de groep de communicatie niet soepel verloopt en dat je kind daar gefrustreerd van raakt, meld het en probeer samen met de begeleiders van je kind tot een oplossing te komen.