Tegenwoordig krijgen bijna alle dove kinderen een of twee cochleair implantaten of CI’s. Omdat ze daarmee vaak behoorlijk veel kunnen horen, wordt makkelijk vergeten dat ze nog steeds een gehoorbeperking hebben. Maar hetzelfde geldt voor slechthorende kinderen met een hoortoestel achter het oor of een botverankerd hoortoestel (BCD). Al deze kinderen missen informatie, juist omdat veel mensen overschatten wat ze kunnen horen. Er wordt dan geen rekening gehouden met hun beperking. Deze kinderen kunnen hierdoor tegen dezelfde problemen oplopen als wanneer ze geen hoorhulpmiddel zouden hebben. Dan is het belangrijk dat ze hulp krijgen van gespecialiseerde mensen, die hun situatie kennen en begrijpen. De gespecialiseerde hulpverlening is daarom ook voor dove en slechthorende kinderen met CI of een ander hoorhulpmiddel van belang.
Steeds meer kinderen gaan naar het regulier onderwijs, samen met horende kinderen. De medewerkers van die school hebben meestal minder verstand van doofheid, slechthorendheid of hoorhulpmiddelen. Zij kennen ook niet de sociale of emotionele problemen waar deze kinderen mee te maken kunnen krijgen. Als ouder moet je daar heel alert op zijn, zodat je zo nodig gespecialiseerde hulp kunt inschakelen. Een uiteraard moet de Ambulante Dienstverlening daar ook een rol in spelen.