Een belangrijke reden dat gespecialiseerde hulpverlening nodig is, is de communicatie. Communicatie is essentieel om tot een goede diagnose en behandeling te komen, en de meeste hulpverleners kunnen niet of moeilijk met slechthorende en dove mensen communiceren. Naarmate in de communicatie meer gebarentaal nodig is, speelt dit sterker. Een tolk is geen oplossing voor het taalprobleem; hij of zij kan alleen de letterlijke inhoud van een gesprek tolken en dat is niet voldoende. In de hulpverlening zijn namelijk ook allerlei signalen van belang die niet te tolken zijn: een aarzeling bij het vertellen, de keuze van dat ene woord in plaats van een ander woord dat meer voor de hand ligt. Daarom moet een hulpverlener een gedegen kennis hebben van de Nederlandse Gebarentaal, en van andere communicatievormen die worden gebruikt door doven en slechthorenden.
Goede gespecialiseerde hulpverleners weten daarnaast wat het betekent om doof of slechthorend te zijn. Zo zijn ze zich er steeds van bewust dat het voor slechthorende en dove mensen veel moeilijker is om informatie op te pikken, en dat daardoor vaak meer toelichting nodig is. Ze weten ook dat dove en slechthorende mensen visueel zijn ingesteld: slechthorenden en doven interpreteren de wereld vaak door wat ze zien en niet door wat ze horen. Dat kan een heel andere kijk op de dingen geven, en ook daarmee moet rekening worden gehouden. Verder kennen gespecialiseerde hulpverleners de dovencultuur, waar veel dove en sommige slechthorende mensen deel van uitmaken. Voor een goed begrip is het nodig dat hulpverleners weten wat er speelt in de dovencultuur en hoe tegen bepaalde zaken wordt aangekeken.
Als hulpverleners onvoldoende weten van slechthorendheid en doofheid, zijn ze gauw geneigd om problemen af te doen als een onvermijdelijk gevolg van de hoorbeperking. Ze komen dan niet tot de juiste behandeling, waardoor problemen blijven voortbestaan en vaak ook erger worden.