Slechthorende en dove mensen - kinderen, jongeren en volwassenen - kunnen allerlei psychische problemen hebben, die lang niet altijd samenhangen met hun hoorbeperking. Iedereen kan immers depressief of angstig worden, een burn-out krijgen of een borderlinestoornis blijken te hebben, om een paar voorbeelden te noemen. Uit onderzoeken blijkt wel dat doven en slechthorenden vaker psychische problemen hebben dan horenden. Dat is ook begrijpelijk, omdat je als slechthorende of dove in een horende wereld veel hindernissen tegenkomt. Je kunt bijvoorbeeld te maken krijgen met een gebrek aan acceptatie van je handicap en met moeizame communicatie, en je kunt aanlopen tegen het gevoel tekort te schieten of niet te kunnen doen met je leven wat je zou willen. Het leven is ingewikkelder voor doven en slechthorenden en hierdoor kunnen ze met zichzelf in de knoop raken.
Onvoldoende onderkenning
Er zijn dus relatief veel problemen onder slechthorenden en doven, maar tegelijkertijd gaan relatief weinig doven en slechthorenden met hun problemen naar een hulpverlener. Er komen lang niet zoveel mensen met een auditieve beperking bij de gespecialiseerde hulpverlening als je zou verwachten. Deels zal dat komen doordat niet alle slechthorenden en doven en mogelijke verwijzers weten dat er speciale hulpverlening bestaat. Maar wat zeker ook meespeelt, is dat doven en slechthorenden hun problemen soms niet goed onderkennen. Horenden krijgen via de media voortdurend informatie over alle problemen die zich kunnen voordoen en over mogelijke oplossingen. Die informatie gaat (groten)deels langs doven en slechthorenden heen. Zij herkennen hun problemen daardoor vaak onvoldoende, ze denken dan dat het er bij hoort, of ze denken dat er niets aan te doen is.
Gedragsproblemen versus emotionele problemen
Gespecialiseerde hulpverleners melden dat zij veel meer kinderen met gedragsproblemen te zien krijgen dan kinderen met emotionele problemen. En dat terwijl uit onderzoek bekend is dat emotionele problemen minstens even vaak of zelfs vaker voorkomen. Wat is het verschil? Gedragsproblemen kun je zien en zijn (ver-)storend (“hij is niet te handhaven”, “het is zo’n lastpak”, “de hele klas lijdt eronder”). Emotionele problemen zie je niet zo makkelijk als je er geen weet van hebt. Kinderen met emotionele problemen kunnen bang, somber of verdrietig zijn of nare ervaringen niet verwerkt hebben, maar ze uiten zich niet. Ze zitten rustig in een hoekje, eigenlijk zijn het wel makkelijke kinderen. Kinderen die niet opvallen en de klas niet verstoren. Dus waarom zou je die doorverwijzen? Juist bij slechthorende en dove kinderen zijn die emotionele problemen moeilijker vast te stellen doordat er bijvoorbeeld geen goede communicatie is tussen docent en leerling of omdat men meent dat het “rustige” kind vanwege zijn of haar gehoorverlies weinig aansluiting heeft met andere kinderen.
Wensen voor de toekomst
Het is zaak dat begeleiders van dove en slechthorende kinderen - bijvoorbeeld leerkrachten - zich bewuster worden van de problemen die er kunnen zijn. Ook zou er meer samenwerking moeten komen tussen onderwijs en gespecialiseerde hulpverlening, om tot een goede diagnose en behandeling te komen. Nog te vaak zijn docenten en andere begeleiders van deze kinderen geneigd om problemen zelf op te lossen. Maar zij zijn niet zo ervaren en getraind als de speciale hulpverleners. Daarom is het goed als de gespecialiseerde hulpverlening er standaard bij wordt gehaald als een kind problemen heeft. In overleg kan dan worden nagegaan welke behandeling nodig is.