Regulier als het kan, speciaal als het moet, zegt de Wet passend onderwijs. Maar is het altijd het een óf het ander? “Zeker niet”, zegt Henk van Beusekom, projectleider passend onderwijs bij Kentalis. “We kunnen regulier en speciaal onderwijs ook combineren. Dat doen we al in veel steden. Zo krijgen kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) en kinderen die slechthorend of doof zijn het beste van beide en daardoor meer onderwijs op maat.”
“We zijn al vóór de komst van de Wet passend onderwijs gestart met een intensievere samenwerking met het regulier onderwijs. Inmiddels hebben we ervaring opgedaan en weten we wat werkt en wat niet werkt”, legt Henk van Beusekom uit. “Ik bezoek regelmatig speciale scholen van Kentalis en reguliere scholen om daar samen aan te werken. Ik sta helemaal achter het idee van passend onderwijs. Als kind wil je het liefst onderwijs volgen in je eigen omgeving en ouders willen dat natuurlijk ook heel graag. Ieder kind is uniek en perfect zoals het is. Zorg daarom voor ieder kind steeds weer voor een passende onderwijsplek zo thuisnabij mogelijk.”
“Voor een aantal leerlingen is speciaal onderwijs de beste optie, maar voor veel leerlingen is en-en ook mogelijk. Als je niet goed kan fietsen, moet je niet meteen op een racefiets gaan zitten, maar eerst oefenen met zijwieltjes. Maar als het veel beter gaat, moet je de zijwieltjes niet alsmaar laten zitten. Als en-en mogelijk is, moeten wij dat samen met reguliere scholen organiseren, vind ik. Samen kunnen we onderwijs op maat bieden en deze leerlingen voorbereiden op een toekomst in de maatschappij.
Soms ontwikkelt een leerling zich zo goed op een speciale school, dat hij of zij de overstap naar regulier onderwijs in de eigen omgeving kan gaan maken. We moeten steeds dan met elkaar bespreken hoe ver het kind is en het kind voorbereiden op regulier onderwijs.”
“Veel leerlingen met TOS of gehoorverlies krijgen een onderwijsarrangement. Dit betekent dat ze met ambulante begeleiding van Kentalis naar een reguliere school ‘om de hoek’ kunnen gaan. Dat is één optie. Voor een aantal kinderen is die stap nog te groot. Om toch naar het regulier onderwijs te kunnen gaan hebben we ‘medium settings’ georganiseerd. Dat is een samenwerking met een reguliere school. Het hele team van de school heeft zich meer gespecialiseerd op het gebied van TOS of gehoorverlies. Op deze scholen zitten ook meerdere leerlingen die TOS of gehoorverlies hebben, waardoor wij meer expertise kunnen brengen.
Ik ben voortdurend op zoek naar reguliere scholen die ambitieus zijn en op deze manier met ons willen samenwerken. We gaan het reguliere en speciale onderwijsgedeelte samen vormgeven. Het hele schoolteam krijgt voorlichting over bijvoorbeeld TOS, zodat de kennis verankerd is. En onze ambulant begeleiders gaan echt werken op de reguliere school, ze doen aan co-teaching en zijn dus onderdeel van de klas. Zo helpen ze de leerlingen met TOS, de leerkracht en daarmee ook indirect de andere leerlingen. De ambulant begeleider geeft ook coaching aan de schoolmedewerkers en denkt mee op schoolniveau, bijvoorbeeld als er een nieuwe taalmethode moet komen.”
“Soms heeft een leerling voor bijvoorbeeld tachtig procent speciaal onderwijs nodig en krijgt hij of zij daarom speciaal onderwijs. Zonde van die twintig procent. Daarom hebben we ook school-in-schoolconstructies opgezet. Het Kentalis Compas College in Oss is daar een mooi voorbeeld van. Deze Kentalisschool is gevestigd binnen een reguliere school. De leerlingen volgen voor het theoriegedeelte speciaal onderwijs, maar praktijkvakken volgen ze samen met leerlingen van de reguliere school. Doordat ze in één gebouw zitten, maken ze makkelijker vrienden en hebben ze meer mogelijkheden. Dat is heel belangrijk.”
bron: Kentalis