Geen mens kan zonder goede communicatie. Communicatie is onmisbaar om te begrijpen en begrepen te worden, om te leren en je te ontwikkelen. Als een kind doof of slechthorend is, heeft dat grote gevolgen voor de communicatie en dus voor zijn ontwikkeling. Het kind hoort te weinig om anderen te horen praten en leert daardoor niet vanzelf de taal van zijn omgeving. Er is dus een andere manier van communiceren nodig. De vroegbehandeling (voorheen: gezinsbegeleiding) helpt daarbij. Vroegbehandeling wordt aangeboden aan kinderen met een gehoorverlies vanaf 40dB aan het beste oor.
Meer communicatiemogelijkheden
Als een dove of slechthorende baby opgroeit tussen pratende mensen, mist hij veel informatie, blijft het contact beperkt en heeft hij niet of nauwelijks toegang tot taal. Dat is heel anders als je gebaren gebruikt. Omdat je gebaren kunt zien, maken die de communicatie wél goed toegankelijk voor de baby. Voor een horend kindje is het de normaalste zaak dat zijn ouders met hem praten; voor een doof of slechthorend kindje zou dat net zo moeten zijn. Zodra bekend is dat een kind doof of slechthorend is, begint de gezinsbegeleiding/vroegbehandeling daarom met het gebruik van gebaren(taal). Dit geeft ouders en kind een mogelijkheid om met elkaar te communiceren en voor het kind is het dé manier om taal te leren. Het is heel wat om als ouder een nieuwe taal of een nieuwe manier van communiceren te moeten leren, maar het stimuleert enorm als je merkt hoeveel meer contact je met je kind krijgt.
Natuurlijk moet een doof of slechthorend kind ook zo goed mogelijk Nederlands leren. Daarom wordt zo vroeg mogelijk gestart met hoorhulpmiddelen. Veel dove kinderen krijgen als ze ongeveer een jaar zijn een of twee cochleaire implantaten (CI’s), waardoor ze meer gaan horen en dus makkelijker Nederlands leren. Maar ook bij de dove en slechthorende kinderen zonder CI wordt daar veel aandacht aan besteed.
Soms wordt gedacht dat gebruik van gebaren of gebarentaal kinderen zou belemmeren bij het leren van de gesproken taal. Steeds meer wordt echter duidelijk dat gebarentaal daar juist bij helpt. Op dit moment zijn de Nederlandse deskundigen het er wel over eens dat een tweetalige opvoeding het beste is voor kinderen die van jongs af aan doof zijn.
Gebaren zijn heel makkelijk te leren voor jonge kinderen. Er is een trend om ook met horende baby’s gebaren te gebruiken. Baby’s kunnen eerder gebaren dan spreken. Daardoor kun je met gebaren eerder in taal communiceren met een baby.
Ouders van kinderen met een gehoorverlies vanaf 40 dB aan het beste oor hebben recht op vroegbehandeling, en krijgen daar onder andere gebarencursussen aangeboden. Vroegbehandeling en communicatiecursussen voor de omgeving van het dove of slechthorende kind worden vergoed door de zorgverzekeringswet. Hiervoor geldt geen eigen risico.
Terloops leren
Horende kinderen pikken veel op van wat er om hen heen gezegd wordt, ook als het niet speciaal voor hen bedoeld is. Kinderen leren daar erg veel van: hoe de wereld in elkaar zit en hoe mensen met elkaar omgaan. Een kind dat niet goed hoort, mist veel van die informatie. Dat wordt vaak onderschat. Mensen denken vaak dat het kind meer begrijpt en weet dan in werkelijkheid het geval is. Ze gaan ervan uit dat ze het wel zouden merken als hij iets níet begrijpt. Maar vaak weet een kind zelf helemaal niet wanneer hij informatie mist, dus kan hij dat ook niet aangeven. En ook als hij wel merkt dat hij iets mist, zal hij dat lang niet altijd laten blijken. Het is heel vervelend om steeds weer te moeten zeggen dat je iets niet hoort of snapt; een kind wil daarmee anderen ook niet teleurstellen. Wanneer je je als ouder hiervan bewust bent, weet je dat jij je kind hiermee zult moeten helpen. Je begrijpt dan waarom het zo belangrijk is om zoveel mogelijk uit te leggen aan je kind en om hem steeds te betrekken bij de gesprekken die om hem heen gevoerd worden.
NGT en NmG
De Nederlandse Gebarentaal (NGT) is - zoals iedere gebarentaal - een volwaardige taal, met een eigen gebarenschat en grammatica. Je kunt er alles mee uitdrukken wat je maar wilt. Een gebarentaal is volledig zichtbaar en daarom is het de enige taal die helemaal toegankelijk is voor doven. Als ouder kun je doorgaans kiezen tussen NGT en NmG (Nederlands ondersteund met gebaren).
Bij Nederlands met Gebaren (NmG) spreek je Nederlands en gebruik je tegelijk gebaren uit de Nederlandse Gebarentaal. Op die manier wordt de gesproken taal voor een doof of slechthorend kind beter begrijpelijk; hij kan deels zien wat gezegd wordt. Maar je kunt alleen gebaren maken bij losse woorden; vooral de structuur van een zin gaat daardoor verloren. Een kind krijgt bij NmG dus geen volledige taal te zien. Toch kan deze vorm van communicatie een goede aanvulling zijn. Als je weinig gebarentaal beheerst, kan het gebruik van losse gebaren helpen om met een doof kind te communiceren. Wanneer bijvoorbeeld gezinsleden terwijl ze met elkaar praten ook gebaren gebruiken, kan het kind in ieder geval volgen waar het gesprek over gaat. Voor slechthorende kinderen en kinderen met een CI die voor een deel de gesproken taal kunnen verstaan, kan een combinatie van gesproken taal en gebaren erg prettig zijn. De gebaren geven dan net wat extra informatie, die helpt om te begrijpen wat er gezegd wordt.
NPO Focus maakte een mooi en toegankelijk beeldverhaal over gebarentaal en het belang ervan voor ons allemaal.
Een paar tips voor de communicatie:
- Benader een doof of slechthorend kind altijd van voren, of tik anders even zachtjes op zijn schouder als je zijn aandacht wilt trekken. Zo voorkom je dat hij schrikt omdat je onverwacht opduikt.
- Zorg dat je oogcontact met het kind hebt voordat je gaat communiceren en blijf het kind aankijken.
- Gebruik plaatjes om dingen uit te leggen.
- Zorg dat het licht op je gezicht valt en niet van achteren komt. Het gaat erom dat het kind je gezicht goed kan zien.
- Neem de tijd voor contact. Als een kind merkt dat je aandacht voor hem hebt, krijgt hij de kans om duidelijk te maken wat hij bedoelt.
- Wees je bewust van je gezichtsuitdrukkingen. Als je bijvoorbeeld gehaast bent, of in gedachten verzonken, kan dat er uitzien alsof je boos bent. Let dus goed op je mimiek en overdrijf het gerust, om duidelijk te maken wat je bedoelt.
- Denk eraan dat een kind dat niet goed hoort niet tegelijkertijd ergens naar kan kijken en kan communiceren.
- Het kan voor je kind soms moeilijk zijn om deel te nemen aan de gezinsgesprekken aan tafel, terwijl je kind daarvan veel kan opsteken. Probeer alle gezinsleden daarvan te doordringen, zodat er om de beurt, duidelijk en in de richting van het kind gepraat wordt. Gebaren kunnen daarbij extra ondersteunend zijn.
- Probeer dingen op verschillende manieren en vaker dan één keer uit te leggen. Dan heeft je kind meer gelegenheid om informatie op te pikken en te begrijpen.
Spraakafzien
Het gesproken Nederlands is voor dove mensen alleen toegankelijk via spraakafzien (liplezen). Slechthorende mensen zijn voor een (kleiner of groter) deel afhankelijk van spraakafzien. Het grote probleem bij spraakafzien is dat je maar ongeveer een derde van wat gezegd wordt kunt aflezen. Naar de rest moet je raden. Probeer maar eens: als je zonder stem ‘rood’ en ‘groen’ zegt, kun je het verschil niet zien! Hoe moeilijk spraakafzien is, merk je ook als je het geluid van de televisie uitzet: hoe veel begrijp je dan nog? Voor jonge dove en slechthorende kinderen is spraakafzien nog veel moeilijker, want zij kennen de taal nog niet. En als je de woorden niet kent, kun je ze ook niet hérkennen.
Nog een taal
Tot nu toe ging het over twee talen: Nederlandse Gebarentaal en Nederlands. Maar er zijn ook kinderen die te maken hebben met nóg een taal, namelijk de landstaal van hun ouders. Voor horende kinderen is het geen probleem om Nederlands te leren en daarnaast bijvoorbeeld Turks of Arabisch. Thuis horen ze mensen die taal spreken en zo leren ze hem vanzelf. Voor kinderen die niet goed horen, is dat een stuk moeilijker. Op school wordt veel aandacht besteed aan het Nederlands en het is niet makkelijk om thuis nog een andere gesproken taal te leren. Het is wél belangrijk om die taal te leren, om mee te kunnen doen met de rest van het gezin. Daarom is het goed als thuis naast NGT of NmG ook de taal van de familie wordt gebruikt. Ouders kunnen hun kind helpen om die taal zo goed mogelijk te leren. De vroegbehandeling kan tips en adviezen geven.
Hoorhulpmiddelen en communicatie
De meeste kinderen met gehoorverlies hebben baat bij een hoorhulpmiddel, zoals een hoortoestel achter het oor, een cochleair implantaat (CI) of een botverankerd hoortoestel (BCD). Als buitenstaanders zo’n hulpmiddel zien, denken ze vaak dat het kind daarmee ‘gewoon’ hoort en vergeten ze extra hun best te doen om verstaanbaar te zijn. Maar ook met een hoorhulpmiddel mist een doof of slechthorend kind veel (doorgaans zonder dat hij dat zelf beseft). Het blijft belangrijk om in de communicatie rekening te houden met je kind, welke hoorhulpmiddel hij ook heeft.
De meeste jonge dove kinderen krijgen een of twee cochleair implantaten (CI). Dat kan enorm helpen in de communicatie: de meeste kinderen kunnen met een CI veel beter gesproken taal leren spreken en verstaan. Mensen denken soms dat je met een dove baby die later een CI krijgt geen gebarentaal hoeft te gebruiken. Het kind gaat immers tóch meer horen. Ook artsen zeggen dat soms tegen ouders. Maar de vroegbehandelingsdiensten die kinderen met een CI begeleiden, zijn het erover eens dat gebruik van NGT of NmG ook voor deze kinderen onmisbaar is. Een baby of peuter moet nú taal leren kennen en gebruiken, dat kun je niet uitstellen totdat hij een CI heeft, daaraan gewend is en klanken heeft leren onderscheiden. Bovendien kunnen niet alle kinderen een CI krijgen en is vooraf niet te voorspellen hoe goed een kind met CI de gesproken taal gaat horen en gebruiken. Lang niet ieder kind komt daar even ver mee. En ook als een kind wel ver komt met de gesproken taal, kunnen gebaren belangrijk zijn op momenten dat hij zijn CI niet aan kan hebben, bijvoorbeeld in bad of in bed. Gebarentaal is de enige taal waarvan je zeker weet dat die altijd toegankelijk zal zijn voor het kind. Meer over het cochleair implantaat kun je lezen op www.opciweb.nl en op de keuzehulp CI voor kinderen. Wil je meer weten over hulpmiddelen, vergoedingen, etc? Neem dan een kijkje op Hoorwijzer.nl.
Gebaren op de langere termijn
Het is heel verschillend hoe kinderen uiteindelijk in de praktijk omgaan met gebaren. Er zijn kinderen voor wie gebarentaal altijd de hoofdtaal blijft, de enige taal waarin ze gemakkelijk kunnen communiceren. Maar de meeste kinderen gaan geleidelijk meer gesproken taal gebruiken. Omdat het onmogelijk is tegelijkertijd gebarentaal en gesproken taal te gebruiken, stappen kind en ouders nogal eens over op Nederlands ondersteund met gebaren (NmG). Ze gaan minder gebaren of stoppen daar zelfs helemaal mee. Dat is prima, als de communicatie maar volwaardig is, dus als het kind op deze manier niets mist. En het is belangrijk dat een kind wél in contact kan blijven met gebaren(taal), zodat hij er altijd weer gebruik van kan maken als hij daar behoefte aan heeft, of bijvoorbeeld als zijn CI uit is of kapot. Het gebeurt regelmatig dat slechthorende jongeren op latere leeftijd toch Nederlandse Gebarentaal of Nederlands ondersteund met gebaren gaan leren en dan is het prettig als ze al een basis in gebaren(taal) hebben.