TOS is een stoornis in het leren van de moedertaal. Bij TOS staat de taalstoornis op zichzelf en wordt dus niet veroorzaakt door bijvoorbeeld een verstandelijk beperking of door onvoldoende taalaanbod. TOS is nog steeds een onderbelichte problematiek. Vaak werd gedacht dat het kind een leerprobleem had. Ook de oorzaak van TOS was onduidelijk. Intussen weten we uit onderzoek dat TOS een neurologische oorzaak heeft. Ook weten we dat TOS erfelijk kan zijn. Als er TOS in de familie voorkomt, hebben andere familieleden een verhoogd risico op TOS.
Op de meeste consultatiebureau’s worden kinderen op de leeftijd van 2 à 2½ gescreend op hun taalontwikkeling. Afhankelijk van de bevindingen kan worden gekozen om nog even af te wachten of om een onderzoek bij de logopedist of op het audiologisch centrum te doen. De consultatiebureau-arts volgt de taal-spraakontwikkeling van kinderen tot 4 jaar. Een kind met een duidelijk probleem met de taal-spraakontwikkeling kan door de huisarts worden doorverwezen voor nadere diagnostiek. Audiologische centra verrichten uitgebreid diagnostisch onderzoek. Deze centra werken met een team van deskundigen. Dit team bestaat onder andere uit een logopedist, orthopedagoog/psycholoog, linguïst en audioloog.
Krijgt je kind logopedie, wacht dan bij het uitblijven van vooruitgang geen jaren, maar maak een afspraak bij het audiologisch centrum voor nadere diagnostiek. De taalgevoelige leeftijd ligt tussen de 0 en 8 jaar. Met behulp van de juiste aanpak kunnen juist in die periode de belangrijkste resultaten worden geboekt.
Voor het kunnen beoordelen of een kind al dan niet een goede taalontwikkeling heeft zijn Minimum Spreeknormen opgesteld. Van alle kinderen heeft ongeveer 5% een vorm van TOS. TOS heeft de volgende kenmerken, die ook in combinaties bij een kind kunnen voorkomen:
- weinig woorden kennen
- moeite hebben om op een woord te komen
- vaak hetzelfde vertellen
- vaak dezelfde woorden gebruiken
- slecht verstaanbaar spreken zonder beperkingen in de mondmotoriek
- veel fouten in de zinnen maken
- erg korte zinnen maken
- vaak niet begrijpen wat er verteld wordt
- dichtklappen of zeggen `weet ik niet` als er een vraag wordt gesteld
- weinig praten, stil zijn
- praten met veel denkpauzes, stopwoorden en herhalingen
- driftig worden als het niet begrepen wordt of zelf iets niet begrijpt
- een belevenis of verhaal buiten het hier-en-nu
- onvoldoende in taal aan de luisteraar kunnen overbrengen